Wil jij de juiste bandenspanning van je motor instellen? Hoewel het logisch klinkt dat je je motorbanden regelmatig op druk brengt is het instellen ervan iets wat men regelmatig vergeet. Het gevolg? Je motorband slijt sneller, het weggedrag wordt minder en zelfs tijdens stalling kan een verkeerde bandenspanning vervelende gevolgen hebben. De ideale bandenspanning van je motor bestaat niet en is dus ook niet zomaar te berekenen.
Richtlijn voor de juiste bandenspanning
Wie niet over het handboek van z’n motor beschikt moet een andere route bewandelen, al zijn vele handboeken ook gewoon online te vinden. Als richtlijn wordt er bij motoren doorgaans een bandenspanning van 2 bar in de voorband en 2,5 bar achter aangehouden. Dit is uiteraard slechts een richtlijn en kan dus per rijstijl, persoon en motor verschillen.
De druk meet je met een bandenspanningsmeter en bij voorkeur op een koude band, dat wil zeggen, een band waarmee nog niet gereden is. Een opgewarmde band wijkt qua druk namelijk flink af waardoor het praktisch onmogelijk is deze op de juiste spanning te brengen. Het kleine stukje naar het tankstation zullen we je vergeven, maar investeren in een fietspompje met autoventiel is misschien niet eens een slecht idee. Probeer in ieder geval zo veel mogelijk gebruik te maken van dezelfde pomp. Onderling kunnen ze qua druk nogal wat van elkaar verschillen, zo werk je dus altijd met dezelfde ‘afwijking’.
Te lage of te hoge bandenspanning voor je motor
Een te lage spanning kan bij je motor zorgen voor wat vervelende eigenschappen. Zo verbruikt je motor bijvoorbeeld meer brandstof bij een te lage druk en stuurt hij zwaarder. Ook worden je banden een stuk warmer wat als gevolg heeft dat deze sneller slijten. Rijd je met een extreem lage bandenspanning dan loop je zelfs het risico dat je je band van je velg af rijd. We raden daarom af met een bandenspanning onder de 1,5 bar te gaan rijden.
Hoewel een te lage druk veel nadelen met zich meebrengt is ook een te hoge bandenspanning bij je motor verre van ideaal. Dit zorgt er namelijk voor dat het vervormingsvermogen van de band afneemt. Bij kleine oneffenheden in het asfalt kun je hierdoor al grip verliezen. Tevens warmt een band minder snel op bij een hoge spanning en koelt deze sneller af, zijn je banden niet warm (genoeg) dan hebben deze minder grip op de weg. We raden je daarom af met een bandenspanning hoger dan 3 bar te gaan rijden.

Een dagje circuit, off-road of extra gewicht?
Er zijn wat uitzonderingen op de genoemde richtlijn en de bijkomstige effecten. Een lage bandenspanning is bijvoorbeeld ideaal bij het off-road rijden. De banden vervormen meer wat zorgt voor betere grip, doordat de snelheden vaak lager liggen warmt de band ook minder snel op.
Ook het circuit rijden vraagt vaak om een iets lagere bandenspanning. Doordat circuit rijden vaak meer vergt van een band worden de banden warmer dan bij normaal gebruik. Door de extra warmte zet de band uit wat betekent dat dus ook de bandenspanning hoger is. Om te voorkomen dat je met een te hoge druk rondrijd wordt de spanning lager gehouden bij een koude band. Rijd je op verharde wegen met een passagier, houd dan juist een hogere bandenspanning aan.
Bandenspanning van je motor tijdens winterstalling
Maak je je motor klaar voor de winter, voeg dan 0,5 bar extra toe aan de banden. Hierdoor verminder je de kans op vervorming van je banden. Dit kan namelijk als gevolg hebben dat deze moeten worden vervangen bij een volgend gebruik. Gebruik bij voorkeur een paddockstand of de middenbok op je motor om het raakvlak met de grond zoveel mogelijk te verkleinen. Naast de juiste bandenspanning is ook de leeftijd van je band van belang, ook daar schreven we al een artikel over.