BRAVOK: Zo check je de technische staat van je motor

Om er zeker van te zijn dat je motor in goede staat verkeerd voor je opstapt zijn er een aantal checks die je uit kunt voeren. Tijdens je praktijkexamen AVD is het zelfs van belang dat je deze checks kent en staan deze algemene checks bekend als BRAVOK.

BRAVOK is het ezelsbruggetje wat je gebruikt als het gaat om de algemene checks die je kunt doen wanneer je gaat rijden. Deze checklist bestaat uit de volgende elementen:

B – Banden en Brandstof
R – Remmen
A – Accu en Aandrijving
V – Vering en Verlichting
O – Olie
K – Koeling

BRAVOK, BRAAVOK, BRAAVVOK

Zoals je hebt gelezen vallen onder een aantal letters wat meerdere componenten, over het algemeen wordt BRAVOK gebruikt als afkorting, al maakt het in een gesprek natuurlijk weinig uit. Weet dat BRAVOK enorm handig blijft, ook nadat je je motorrijbewijs hebt gehaald. Wanneer je regelmatig de checks uitvoert zie je bijvoorbeeld ook makkelijk wanneer en waar overmatige slijtage ontstaat. Zo zorg je ervoor dat jouw motor altijd in topconditie is!

Zoals eerder vermeld dien je deze checks te kennen en zal de examinator je vragen een aantal onderdelen te controleren. Hoewel het misschien overkomt als een hele lijst ben je hier redelijk snel mee klaar, heb je al een motor en heeft deze langere tijd stilgestaan? Dan is het zeker aan te raden deze checks nog eens rustig na te lopen.

Banden 

  • Ze moeten voldoende op spanning zijn. Mocht je niet weten wat dit moet zijn dan kun je dit controleren in het handboek van je motor.
  • De banden hebben voldoende profiel. Dit dient voor de juiste afvoer van water en vuil. Wettelijk gezien moet dit minimaal 1mm te zijn, echter raden wij aan je banden bij minder dan 3mm te vervangen.
  • Ze zijn niet uitgedroogd, je ziet geen haarscheurtjes in de banden.
  • Ze hebben geen steentjes of glas, deze kun je eventueel verwijderen. Als er spijkers en schroeven in zitten dien je deze te verwijderen door een vakkundige, mogelijk moet je je band vervangen. Zorg ervoor dat er geen grove beschadigingen op de banden zitten.
  • Ze hebben een gelijke slijtage over het gehele loopvlak.
  • Er zijn ventieldopjes aanwezig, deze dienen om het ventiel te beschermen tegen roest, vocht en indringen van vuil. Door de centrifugaalkracht kan het vuil juist bij hoge snelheid het ventiel indrukken waardoor de band langzaam zal leeglopen.

Remmen

  • Er is remdruk voelbaar bij bediening van voor- en achterrem.
  • Remvloeistofniveau controleren in het reservoir (rechts op het stuur). Er mag een luchtbel zichtbaar zijn, maar niet onder het minimumniveau.
  • Een geringe daling van het vloeistofniveau kan het gevolg van slijtage van de remblokken zijn, maar ook door lekkage van de leidingen.
  • Remschijven visueel controleren op gelijkmatige slijtage.
  • Remblokken visueel controleren op slijtage (slijtage indicator).
  • De mechanische bediening van de achterrem dient gecontroleerd te worden en de slijtingsindicatie moet men controleren. Tevens mag de achterrem niet aanlopen.
  • Als de motor is voorzien van ABS, let dan op het lampje op het dashboard. Dit moet uitgaan wanneer je ongeveer 5 a 10 km/u rijdt.

Accu

  • De accu moet deugdelijk bevestigd zijn.
  • Vloeistofniveau controleren (niet van toepassing bij een onderhoudsvrije accu) en indien nodig aanvullen met gedestilleerd water.
  • Controleren of de accupolen niet geoxideerd zijn. Oxidatie kan voorkomen worden door de polen van de accu in te vetten met zuurvrije vaseline.

Aandrijving

Ketting

  • Lees in het instructieboekje wat de speling van de ketting moet zijn en hoe je deze speling moet meten.
  • Over het algemeen is een juiste speling 2 a 3 cm. Dit dien je te meten aan de onderkant in het midden tussen voor- en achter tandwiel. De tandwielen zijn versleten als de tandwielen scherp zijn geworden. Dan dient het voor-, het achtertandwiel en de ketting tegelijkertijd vervangen te worden.
  • Voor een langere levensduur van de ketting is het verstandig om deze regelmatig (elke 500 km) te smeren. Het beste kun je dit doen na een rit, wanneer de ketting nog warm is.
  • Rijd je in de regen of langere ritten dan zal je nog vaker de ketting moeten smeren.

Cardan

  • Aan een cardan kun je niet veel controleren. Eventueel kun je via het achterwiel voelen of er (overmatig) speling aan het wiel te merken is.

Vering

  • De vering moet voor en achter schoon zijn en geen lekkage vertonen. De demping mag geen lekkage vertonen. dit is duidelijk te herkennen bij de oliekeringen aan de voorvork. Daar zal bij lekkage olie uit de voorvork komen.
  • Let op beschadigingen van de voorvorkpoten door steenslag of dode insecten. Deze beschadigen de keerringen met lekkage als gevolg.
  • Voor de achtervering is het verstandig om te weten wat de stelmogelijkheden zijn i.v.m. een passagier of bagage. Bij het rijden met een passagier en/of bagage is het voor de stabiliteit beter wanneer de achterveren wat stugger zijn afgesteld. Raadpleeg voor de afstelmogelijkheden het handboek van de betreffende motor.

Verlichting

  • Een juiste werking van stadslicht, dimlicht, groot licht, lichtsignaal en achterlicht.
  • Een juiste werking van richtingaanwijzers links en rechts.
  • Een juiste werking van remlicht via voorrem en via achterrem.
  • Een juiste werking van de claxon.
  • Een juiste werking van de controlelampjes in het dashboard.

Olie

  • De motorolie moet op niveau zijn.
  • Lees in het instructieboekje van de motor hoe je het oliepeil moet controleren. Meestal heeft de motor een peilstok, maar soms is het oliepeil te controleren via een kijkglas. Tevens staat hier in of de motor koud of warm gepeild moet worden.
  • Hoeveel en welke olie er bijgevuld moet worden staat ook in het handboek, voor wat betreft de hoeveelheid is het over het algemeen dat het verschil tussen minimum en maximum 0,5 liter is.
  • Versnellingsbakolie en cardanolie is meestal niet makkelijk te pijlen. Laat dit over aan de garage. Let wel op sporen van lekkage.

Koeling

  • Controleer het niveau van de koelvloeistof. Lees in het instructieboekje waar je de koelvloeistof moet bijvullen. Probeer dit bij een koude motor alleen dan is het juiste peil af te lezen (vloeistof zet uit als het warm wordt).
  • Vul nooit het koelvloeistofniveau bij met een warme motor. Op deze manier loop je risico op verbranding!
  • Om een goede werking van de radiator te waarborgen moet deze regelmatig schoongemaakt worden. Als je dit uitvoert moet je erop letten dat de radiator wordt schoongemaakt wanneer deze volledig is afgekoeld.

Blijf jij het onthouden?

Het lijstje lijkt op deze manier erg lang, zorg je er echter voor dat je de afkorting BRAVOK onthoud, dan heb je een hele grote kans dat je veel van de te controleren componenten wel onthoud. Zorg ervoor dat je deze pagina een paar keer gebruikt om je motorchecks uit te voeren, je zult zien dat BRAVOK er uiteindelijk voor zorgt dat jij het uit je hoofd kunt.

Reacties

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Advertentie

Volg onze socials

1,569FansLike
4,060VolgersVolg
35VolgersVolg
Advertentie